Met grasland bouw je organische stof op in de bodem. Maar zo gauw je er maïs neerzet, breek je die organische stof in rap tempo weer af. Wetenschappers van het Louis Bolk Instituut bekijken nu samen met deelnemers aan het project Duinboeren hoe zij de organische stof in zandgrond op peil kunnen houden in maïsjaren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van twee os-verbeteraars: de grond minder bewerken en het toepassen van groenbemesters.
In De Moer (Noord-Brabant), bij een van de duinboeren, ligt een proefveld waarop geëxperimenteerd wordt met de bodembewerking. Zo wordt gekeken wat het effect is van de strokenfrees, de niet kerende grondbewerking en geheel geen grondbewerking (no till) ten opzichte van het traditionele ploegen. Tevens wordt de relatie van de grondbewerking met een groenbemester onderzocht.
De verschillen tussen de gewassen op de diverse proefveldjes zijn op het oog klein. Bij alle grondbewerkingen hebben de maïsplanten zich redelijk ontwikkeld. Volgens onderzoeker Deru missen alle maïsplanten echter lengte. Waarschijnlijk heeft de vele regen dit voorjaar gezorgd voor relatief veel uitspoeling van mest. Zoals te verwachten viel, was de beginontwikkeling het beste op de perceeltjes met strokenteelt. De mest ligt hier het dichtst bij de maïsplantjes. Op de ‘no till’-percelen hadden de plantjes de grootste moeite om aan te slaan. De slechte beginontwikkeling leidde tot een onegaal gewas in de eerste maanden. In de loop van het groeiseizoen trokken de verschillen bij en tijdens de demodag (21 augustus) was er nauwelijks nog een verschil waarneembaar.
Als de aarde wordt opengelegd bij de wortels zijn er wel wat verschillen te ontdekken. Op het perceel met strokenbemesting is de wortelgroei beperkt; de wortels groeien vooral in de bewerkte strook. In een droog jaar kan dat problemen geven met de vochtvoorziening, denken de onderzoekers. Bij de niet kerende grondbewerking is de beworteling goed, maar de wortels liggen niet echt diep. Ook op het ‘no till’-perceel blijven de wortels eveneens aan de oppervlakte. Het is onduidelijk of dit komt door de bewerking of door de vele regen in het groeiseizoen waardoor er geen noodzaak was voor de planten om dieper te wortelen. De verwachting is dat de verschillen meer tot uiting zullen komen in de oogstopbrengsten en de organische stofgehalten in de bodem. De oogstgegevens komen dit najaar beschikbaar, de bodemgegevens over enkele jaren.