Krappe mestgift mais van invloed op gezondheid koe

Dierenartsen zien op sommige veebedrijven gezondheidsklachten die zij toeschrijven aan de strenge bemestingsnormen van mais. Dit ondanks de berekeningen van voerwetenschappers die aantonen dat de lage fosfaatnormen in het rantsoen de behoeften van het melkvee ruimschoots dekken.

Als de fosfaatbemesting wordt teruggeschroefd, heeft dat ook gevolgen voor de stikstofgift. En een lage stikstofgift leidt weer tot een minder dikke eiwitmatrix rond de pakketjes zetmeel in de maïskorrel. Daardoor wordt het zetmeel uit de kolf ‘sneller’.

De pens krijgt te maken met een te hoog aanbod van snel verteerbaar zetmeel; de pens kan deze ‘snelle soep’ niet aan en dus spoelt het door naar de dikke darm. Daar leidt ‘de soep’ tot een overbelasting van de dikke darm. Die gaat daardoor minder goed functioneren. Een minder goed functionerende dikke darm leidt tot vermindering van de weerstand van de koe en dat leidt tot gezondheidsklachten.

Gezondheidsklachten

Dierenartsen zien de verminderde weerstand op bedrijven terug in klachten als: de koeien vreten veel, de melkgift valt desondanks tegen en de koeien zijn schraal. En er is meer kans op klauwproblemen, zoals bevangenheid. Met name op bedrijven met een hoog aandeel mais in het rantsoen en waar de mais iets te vroeg is geoogst, worden dergelijke klachten gezien.

In de kuilanalyse vallen het lage ruwe eiwitgehalte in combinatie met de hoge ammoniakfractie op.

In het artikel ‘Dierenartsen buigen zich over derogatierantsoen’ bestudeert een groep van 20 rundveedierenartsen de gevolgen van de strenge bemestingsnormen voor gras en mais voor de koegezondheid. Het artikel verscheen in V-focus op 22 maart.

Dit bericht delen:
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.