De ontwikkeling van de maïsplant is in verschillende stadia te onderscheiden. De belangrijkste zijn kieming, vegetatieve ontwikkeling, bloei, korrelvulling en afrijping. De kiemplantfase en de opkomst zijn op hun beurt weer in te delen in bladstadia. De Maiscoach zet het op een rij en vertelt over de bladeren van een maïsplant.
De bladeren verschijnen in een regelmatig tempo. Gemiddeld verschijnt elke 6 dagen een nieuw blad. Het totaal aantal bladeren bedraagt bij de Nederlandse rassen 15 of 16. Het groeipunt bevindt zich tot aan het vierde en vijfde bladstadium onder de grond. Door het achterwege blijven van stengelstrekking in deze fase ontstaat een knopenstapel. Na dit stadium komt het groeipunt omhoog door de vorming van een stengel onder het groeipunt. De stengelstrekking gaat door tot na de bloei.
Uitgaande van een zaaitijdstip van eind april sluit het gewas zich in een gemiddeld jaar omstreeks eind juni. De maximale bladoppervlakte wordt omstreeks de bloei bereikt. Zowel het tijdstip van sluiting van het gewas als de maximale bladoppervlakte zijn afhankelijk van zaaitijdstip, ras en grondsoort.
In onderstaande tabel is te lezen op welk tijdstip welk stadium ongeveer bereikt is.
Het bladstadium geeft de groei van een maïsplant weer en is af te lezen aan de collars. Dat zijn de ringen, of beter gezegd, de kragen van het blad. Een stengel waarop zes ringen te zien zijn zit dus in het zesde bladstadium. Volgens het handboek bevindt de plant zich dan midden de stengelstrekking. Zijn er dertien ringen te zien en bevindt de plant zich dus in het dertiende stadium, dan maakt de plant zich klaar om te bloeien. In het handboek staat vermeld dat het rond 20 juli zo ver is.
Bron: Handboek Snijmais