Een vanggewas na de mais was afgelopen jaren vaak niet succesvol. Daarom heeft het project Koeien en Kansen onderzaai van gras uitgeprobeerd en gedemonstreerd. Op tien melkveebedrijven is met een schoffelmachine, in één werkgang geschoffeld en gras gezaaid. Tijdens de groei van de maïs wordt dan al een basis gelegd voor een vanggewas dat na de oogst van de maïs stikstof kan vastleggen en organische stof kan produceren.
Op zandgrond geldt de verplichting om na de maisoogst een vanggewas te zaaien. Het vanggewas legt de achtergebleven stikstof in de bodem vast en voorkomt hiermee uitspoeling naar het grondwater. Door de vastlegging kan de stikstof beschikbaar komen voor het volgende teeltjaar. De laatste jaren is de maïs laat geoogst en dus werd het vanggewas ook laat gezaaid. Hierdoor ging het vanggewas maar matig ontwikkeld de winter in en is er nauwelijks stikstof opgevangen. Daarnaast is er nauwelijks organische stof geproduceerd wat zeker voor een continue teelt op zandgrond erg belangrijk is. Het onder de maïs zaaien van een vanggewas in juni heeft deze nadelen niet, omdat bij de maïsoogst het vanggewas al beter ontwikkeld is.
Om deze methode meer bekend te maken heeft het project Koeien en Kansen een demo uitgevoerd op een tiental bedrijven met onderzaai van gras bij mais. Om te laten zien of het kan en hoe het kan. Met de juiste werktuigen is de methode vrij eenvoudig uit te voeren. Voor een echt succesvolle onderzaai van gras gelden twee aandachtspunten:
– De mais moet circa 40 centimeter hoog zijn zodat het gras wel licht krijgt om te kiemen. Direct na het kiemen moet de maïs het perceel ‘gesloten’ hebben waardoor het gras niet doorgroeit en een concurrent van de mais kan worden.
– Telers moeten terughoudend zijn met het gebruik van bodemherbiciden omdat dan de kieming en ontwikkeling van het gras moeilijker wordt.