De komende weken kunnen maïstelers op zand- en lössgrond onverwacht bezoek krijgen van inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit (NVWA). Dat staat vermeld op de website van de NVWA.
Naast de controle op het verplicht zaaien van vangstgewassen direct na de maïsoogst, gaat de toezichthouder ook na of er op de velden, waar na de oogst grondontsmetting heeft plaatsgevonden, ook vanggewassen zijn gezaaid. De NVWA zegt signalen te hebben dat dit niet altijd gebeurt.
Op zand- en lössgrond is het verplicht om direct na de maïsoogst een vanggewas te telen. Het vanggewas neemt de in de bodem achtergebleven stikstof op en voorkomt daardoor dat deze uitspoelt naar het grondwater. Die stikstof is in de bodem terechtgekomen doordat eerder in het seizoen het land is bemest. Na het oogsten blijft stikstof achter die door het telen van vanggewas wordt opgenomen. Het vanggewas mag na 1 februari 2014 vernietigd worden. Voorbeelden van vanggewassen zijn gras, winterrogge, bladkool, bladrammenas, wintertarwe, wintergerst of triticale.
In de mestwetgeving zijn onder andere regels opgenomen over het gebruik van dierlijke meststoffen. Hiermee voldoet Nederland aan de Nitraatrichtlijn van de Europese Unie. Het niet telen van een vanggewas is een overtreding van het ‘Besluit gebruik dierlijke messtoffen‘ en kan leiden tot een proces-verbaal en tot rapportage aan de Dienst Regelingen.