Als silages worden blootgesteld aan lucht, dan heeft dat invloed op de kwaliteit en samenstelling van de kuil. Dat stelt Karl-Heinz Südekum van de Universiteit van Bonn. Bij een kuil die gedurende acht dagen open was, nam de droge stofopname met 60 tot 80 procent af. Dat blijkt uit het onderzoek van Südekum.
Voor dat onderzoek werd snijmais gedurende negentig dagen zonder zuurstof in tonnen van 110 liter ‘ingekuild’. Daarna werd de silage gedurende 0, 2, 4, 6 of 8 dagen aan de lucht blootgesteld. De silages werden vacuüm opgeslagen om verdere veranderingen tegen te gaan.
Na twee dagen blootstelling aan de lucht neemt de hoeveelheid gisten en schimmels in de silage toe en stijgen temperatuur en pH. Het melkzuur-,ethanol- en azijnzuurgehalte van de silage nemen na twee dagen blootstelling aan de lucht af.
De onderzoekers vergeleken de opname van de kuilen bij Saanenbokken met een gemiddeld lichaamsgewicht van 86 kilo. De drogestof opname daalde als de maiskuil vier dagen of langer aan de lucht was blootgesteld. Bij de kuil die gedurende acht dagen open was geweest, was de opname van drogestof met 60 tot 80 procent afgenomen. Bij luzerne en graskuil treden pas na zes dagen luchtblootstelling effecten op de kuilsamenstelling op. De daling in drogestof opname begint hier al vanaf twee dagen blootstelling aan de lucht.
Ook voor melkvee
Südekum verwacht dat de resultaten ook toepasbaar zijn voor melkvee. “De relatieve veranderingen in drogestof opname zijn waarschijnlijk vergelijkbaar bij geiten en bij melkkoeien. We kunnen met deze manier van inkuilen helaas niet voldoende silage maken voor een proef met melkkoeien.”
Een uitgebreid verhaal over het onderzoek van Südekum is te lezen in De Molenaar.