Elk jaar wordt heel wat snijmais uit de kuil gehaald, op een ander bedrijf weer ingekuild en daarna vervoederd. Overkuilen van normale snijmais is goed mogelijk. De conservering en de kwaliteit verandert nauwelijks. Het extra verlies aan droge stof is bij vrij droge snijmais (boven 28 procent drogestof) gering en maximaal twee procent. Bij vochtige snijmais (beneden 25 procent drogestof) kunnen de verliezen oplopen tot drie á vier procent.
Deels worden de verliezen veroorzaakt door weglopen van perssap. De voederwaarde (VEM en DVE) blijft nagenoeg gelijk. Belangrijk is dat het overkuilen snel gebeurt en dat de kuil weer goed wordt vast gereden. Duurt het overkuilen meerdere dagen, dan is er grote kans op broei en daarmee op extra verliezen. Zeer droge snijmais (boven 35 procent drogestof) is minder geschikt voor overkuilen, door de grotere kans op broei.
Overkuilen en balen
Voor die zeer droge mais heeft Adri Noordijk, de balenspecialist die met een Göweil ronde balenpers op locatie balen maakt, de oplossing. “Het komt regelmatig voor dat snijmais uit kuilen in balen wordt geperst. Het is zaak de problemen eruit te halen, dan blijft het verlies minimaal.” Met problemen worden schimmels, broei of andere ziekten bedoeld. “Een baal is een klein kuiltje op zich. Het verschil met een kuil is dat je met balen kunt pakken wat je nodig hebt. Je opent maximaal 1.000 kilo in één keer. Daardoor ontloop je broei. Overigens hoeft er in een baal geen broeiremmer worden toegevoegd.”
In balen persen kan, getuige de foto’s, onder verschillende weersomstandigheden. “Maar het gaat het best als het boven nul is”, sluit Noordijk af.