De goede maisoogst wordt dit jaar gekenmerkt door verhoogde gehaltes aan mycotoxinen. Dat blijkt uit onderzoek dat het Belgische BEMEFA, de beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten, en het eveneens Belgische Synagra, de beroepsvereniging van graanhandelaars, hebben uitgevoerd.
De jaarlijkse monitoring richt zich op de aanwezigheid van mycotoxinen in maïs meteen na de oogst. Met drie keer meer analyseresultaten dan in 2013, zeggen de onderzoekende partijen een betrouwbaar beeld te vormen van het mycotoxinenniveau in maïs van vooral Belgische en Franse afkomst. Eenzelfde trend is te zien bij maïs afkomstig uit Nederland en Duitsland.
Giftige stoffen
Mycotoxinen zijn giftige stoffen die door schimmels worden geproduceerd en bij haast alle graansoorten voorkomen. Ze worden op het veld gevormd tijdens de groei van het gewas, na de oogst, of tijdens de opslag. Op het veld zijn het vooral factoren zoals vochtige weersomstandigheden, rassenkeuze en de bodembewerking die de ontwikkeling van mycotoxinen stimuleren. Daarom nemen Bemefa en Synagra extra analyses op in hun bemonsteringsplan om ook voor maïs het mycotoxinegehalte te bepalen en zo eventuele problemen in te schatten.
Het Early Warning Systeem (EWS) is een initiatief dat jaarlijks voorzien wordt naast het lopende monitoringplan. Hierbij worden onmiddellijk na de oogst gegevens verzameld over maïs uit omringende landen, om vervolgens analyseresultaten ter beschikking te stellen aan de verbruikers van maïs. In 2014 zijn er 158 monsters genomen.
De goede groeicyclus van maïs heeft ervoor gezorgd dat er in 2014 uitzonderlijke opbrengsten werden behaald. Maar in vergelijking met de voorgaande jaren tonen de analyseresultaten hogere contaminaties van DON en ZEA aan, wat de sector toeschrijft aan het vochtige en warme weer tijdens de bloeiperiode. “De analyseresultaten tonen dit jaar verhoogde waarden aan voor DON en ZEA. Nu de prijsrelatie tussen tarwe en maïs eerder de consumptie van maïs aantrekt, is het toch oppassen dat op voederniveau de aanbevolen richtwaarden niet overschreden worden. Een regelmatige monitoring is dus aanbevolen”, vertelt Yvan Dejaegher, directeur van Bemefa.