De ervaring leert dat mais in droge en koude voorjaren positief reageert op een beetje fosfaatrijenbemesting. Dat onderstreepte Jaap Schröder van Wageningen UR vandaag op de themamiddag snijmais in de Schakel in Nijkerk. Schröder ging in op de vraag welke maatregelen genomen kunnen worden om ook in 2015 goede snijmais te verbouwen.
Zijn lezing baseert Schröder op elf proeven, uitgevoerd door Wageningen UR. In het kort werd ingegaan op de veranderingen dit jaar. In zuidelijk Nederland bijvoorbeeld. Daar is de gebruiksnorm voor werkzame stikstof per hectare mais terug geschroefd van 140 naar 112 kg. Ook is het niet meer toegestaan om kunstmestfosfaat te gebruiken.
Schröder vertelt over een onderzoek waarin werd gekeken of het niet beter is om drijfmest als rijenbemesting te geven. In elf proeven werd de opbrengst vergeleken maïs waarbij de drijfmest voor de zaai volvelds geïnjecteerd was met de opbrengst van mais waarbij eenzelfde drijfmestgift in banen met een onderlinge afstand van 75 centimeter geïnjecteerd was. In het laatste geval werd de maïs enige dagen later o tot 10 centimeter afstand naast de injectiesleuf gezaaid.
Uit de proef is gebleken dat de opbrengst gemiddeld 10 procent lager was, wanneer na volveldse injectie de rijenbemesting met fosfaatkunstmest werd weggelaten. Het opbrengstverlies verdween vrijwel geheel als de drijfmest niet volvelds, maar in banen geïnjecteerd was. Uit deze proeven bleek ook dat het geven van fosfaatkunstmest dan gemiddeld geen enkel opbrengsteffect meer had. En dat komt, nu de fosfaatkunstmest niet meer toegestaan is, niet slecht uit.