Schimmelsporen die een gevaar vormen voor de gezondheid noemt men mycotoxinen. Gevreesd zijn ook DON en ZEA. Ze komen voort uit de Fusariumschimmel die zich ontwikkelt op de levende plant. De Fusariumschimmel is dus een veldschimmel. Schimmels die zich juist ontwikkelen op dood plantmateriaal zijn daarmee opslagschimmels.
Net als bacteriën, vind je schimmels van nature in granen of andere voedingsmiddelen, in mais bijvoorbeeld. Een overmaat aan schimmels heeft bederf tot gevolg. Oorzaak van bederf is het afbreken van voedingsstoffen of stoffen die door de afbraak in de fourage terecht komen.
DON en ZEA stabiel in de kuil
Eenmaal ingekuild blijven de schimmelsporen DON en ZEA stabiel. Verschijnselen van stengelrot en ook kolfsteelrot, beide komen door de Fusariumschimmel, zijn dus een voorbode voor DON en ZEA in de maiskuil. Bij waarnemen van massale aantasting door stengelrot of kolfsteelrot is zo snel mogelijk oogsten dan ook het devies.
De Fusariumschimmel veroorzaakt stengelrot in de levende maisplant waardoor de stengel erg verzwakt. Omknikken van de plant kan een gevolg zijn. Dat bemoeilijkt ook de oogst van de plant. Aantasting van de plant komt vanuit de wortel of de onderste stengelknoppen.
Stengelrotresistentie
Om te voorkomen dat de mycotoxinen DON en ZEA in geoogste mais voorkomen, zijn maatregelen te nemen voor en tijdens de teelt. Te beginnen met de keuze voor een ras dat een hoge stengelrotresistentie heeft. Daarbij merkt Handboek Snijmais wel op dat niet is aangetoond dat een hogere resistentie tegen Fusarium resulteert in minder DON en ZEA in de maiskuil.
Stoppel onderploegen
Qua teeltmaatregelen schrijft het handboek dat onderploegen van de stoppel een positief effect zou kunnen hebben. Ook verwijderen van de stoppel zou ook een optie kunnen zijn. Stengelrot krijgt minder kans als minder dicht is gezaaid, de stengel ontwikkelt zich dan beter en is dus steviger. Ook tijdig zaaien heeft een positief effect op de stevigheid.
Vruchtwisseling risico
Bij de ontwikkeling van veldschimmels spelen vooral weersomstandigheden (vocht en temperatuur), bodemwerking, bemesting en vruchtwisseling een rol. Op percelen waarop ook granen worden geteeld, bestaat volgens Handboek Snijmais mogelijk een hoger risico op aantasting door de Fusariumschimmel.
CCM en MKS
Het risico op DON en ZEA in het diervoeder zou bij de teelt van mais als MKS, CCM of korrelmais hoger zijn, omdat het gewas dan een langere veldperiode heeft. De Fusariumschimmel voelt zich op z’n best bij koud, vochtig weer. Sowieso is een vroegrijp ras dus een verstandige keuze met het oog op stengelrot.
Diergezondheidsrisico’s
De overdracht van DON en ZEA van voer naar melk is met maximaal 0,03 procent laag. Over de gevaren van mycotoxinen voor melkvee is nog relatief weinig bekend. DON wordt in belangrijke mate afgebroken in de pens. Bij melkvee zijn door DON dan ook geen klinische effecten op de gezondheid of negatieve effecten op de voeropname en melkproductie te verwachten, schrijft het handboek.
BLGG AgroXpertus noemde in 2011 verhoogd celgetal en voeropname als symptomen van DON. ZEA wordt niet of nauwelijks in de pens afgebroken. Bij hoge inname via het voer is een negatief effect op de vruchtbaarheid van melkvee niet onwaarschijnlijk.