Telers die de maisstengelboorderin hun gewas hebben waargenomen doen er goed aan de stoppel na de oogst te kneuzen of te klepelen. Dat meldt chemiebedrijf DuPont. De stoppelbewerking verkleint de kans dat het schadelijke insect in de stoppels overwintert. Het is een van de maatregelen die een maisteler kan treffen om de opbouw van een schadelijke populatie en verdere verspreiding te voorkomen.
Door deze bewerking wordt met het verpulveren van de stoppel een groot deel van de rupsen in de stoppel gedood. Daarnaast verdwijnt met de stoppel ook de beschutting voor de rupsen, wat de kans op overleven vermindert.
Of een perceel is aangetast door de maisstengelboorder en klepelen zinvol is, is niet altijd eenvoudig te herkennen. Boorgaten en boorresten duiden op aanwezigheid van de rups en vaak is deze kort voor de oogst in de kolf te vinden. Dit valt een ongeoefend oog niet altijd meteen op. Een duidelijker signaal is het legeren van het gewas doordat planten halverwege knakken. Telers wijten dit volgens DuPont nogal eens ten onrechte aan windschade. Bij windschade is er echter vaak een vlakke breuk te zien is en bij de maisstengelboorder zijn er boorgaten en boorsel zichtbaar. (DuPont / AgriHolland)