De snijmaiskuilen van dit jaar zijn gemiddeld droog en bevatten behoorlijk wat zetmeel. De droge en warme septembermaand heeft voor een razendsnelle afrijping gezorgd. Dat blijkt uit de gemiddelde resultaten van de maiskuilanalyses van Eurofins Agro.
De voederwaarde van de maiskuilen is goed, stelt Robin Wolf. Hij is productmanager veehouderij bij Eurofins Agro. “Maar de spreiding is ook erg groot. De maisopbrengst in het Noorden en Oosten van het land is meestal goed . In het Zuiden viel het op veel plekken tegen. Dat is goed om te beseffen als je de gemiddelden ziet.”
Door de warme en droge omstandigheden in september en begin oktober is de mais snel afgerijpt. De mais is ook vaak in droge omstandigheden geoogst en dat is goed terug te zien in het gemiddelde percentage droge stof van 39%. Daarnaast valt op dat er veel zetmeel in de kuilen te vinden is, de bestendigheid is echter aan de lage kant.
Afrijping in een week
Robin Wolf: “Vanuit de proefvelden hebben we gezien dat het percentage droge stof in veel gevallen in één week tijd steeg van 27 à 28 procent tot wel meer dan 40. De korrels zijn daardoor snel afgerijpt. We meten een hogere afbraaksnelheid van zetmeel op pensniveau. Hierdoor vermoeden we het volgende: zetmeelstructuren zijn minder uitgehard en de verhouding langzaam afbreekbare onbestendige zetmeel versus snel afbreekbaar onbestendig zetmeel is anders dan andere jaren. Kort gezegd: zetmeel uit snijmais is dit jaar sneller.”
Minder opbrengst
Een ander opvallend punt is de relatie tussen opbrengst en voederwaarde. Robin Wolf: “Dat wordt vooral goed zichtbaar als we de oogst van dit jaar vergelijken met die van 2014. Er was toen sprake van een extreem goed mais jaar. Toen hadden we gemiddeld een hele hoge opbrengst én een hoge voederwaarde. Dit jaar is de voederwaarde goed, maar blijft de opbrengst achter. Dat heeft alles te maken met de natte omstandigheden in het voorjaar toen de mais nog in het beginstadium was.”
Daarnaast werd de relatie tussen bodemkwaliteit en opbrengst dit jaar goed zichtbaar. Robin Wolf: “De verschillen tussen percelen waren heel groot. Niemand kan iets doen aan 100 mm regen in één keer. Toch zijn de verschillen opvallend tussen percelen. Met goed bodembeheer zijn veel problemen te voorkomen. Denk daarbij aan het tegengaan van structuurschade (bodemverdichting), bekalking, het telen van een groenbemester en het bevorderen van weerbaarheid van de bodem. Een simpele maatregel als het vooraf graven van greppels kunnen al het verschil maken tussen een geslaagde of minder geslaagde maisoogst.”
Grof gehakseld
Doordat de mais droger is, is het belangrijk om alert te zijn op broei. Dat geldt met name voor kuilen die grof gehakseld zijn met een haksellengte van meer dan 10 mm. Het kan zinvol zijn om een broeiremmer te gebruiken op het snijvlak om gisting van schimmels en bacteriën te voorkomen