De oogstwijzer op deze website vraagt of het risico op broei groot is. Het optimale drogestofgehalte ligt, met oog op conservering, op 35 procent. Drogere mais is broeigevoeliger. Wanneer het risico op broei in de mais groot is, moet de mais er bij 32 procent af.
Als je de oogstwijzer gebruikt, moet je invullen of er een groot of klein risico op broei is. Maar wanneer is het risico op broei groot?
Inkuilen en broei
Het niet kunnen behalen van de gewenste voersnelheid of het lang los laten liggen van de kuil, voor je hem afdicht, vergroten het risico op broei. Het al of niet gebruiken van broeiremmers is natuurlijk medebepalend voor de kans op broei. De hoeveelheid lucht die in de kuil blijft zitten is bepalend voor in hoeverre de kuil kan broeien. Dat is weer afhankelijk van gebruik van een sleufsilo of rijkuil. In een sleufsilo kun je het product vanzelfsprekend vaster rijden. Maar ook de capaciteit op de kuil is daarvoor bepalend en daarbij het gewicht van de machine die je gebruikt. Grovere mais is minder goed dicht te rijden dan fijner gehakselde mais. Als de mais grover is, blijft er meer lucht in het product zitten. De dikte van de lagen waarin je de kuil opbouwt, hebben ook invloed op de mate waarin je de kuil vast kunt rijden. Bij dunnere lagen gaat dat sneller.
Ervaringen uit voorgaande jaren
De ervaringen met broei op het betreffende bedrijf, in combinatie met bovenstaande factoren, moet de doorslag geven bij het beantwoorden van de vraag of het risico op broei groot of klein is. Wanneer de oogstwijzer-gebruiker een groot rsico aangeeft, adviseert de tool te oogsten bij een drogestofgehalte van 32 procent. Anders streeft het naar 36 procent.