Aflatoxines zorgden er in het voorjaar van 2013 voor dat grote partijen mais uit Servië en Roemenië niet meer als veevoer ingezet mochten worden en dus een andere bestemming moesten krijgen. Die werd gevonden in de VS, want ook bij vergisters was de mais niet welkom, zo meldt Vilt.be.
Afvalstoffenmaatschappij OVAM waarschuwt de exploitanten van biogasinstallaties dat zij partijen met aflatoxines verontreinigde maïs niet mogen verwerken. Dit voorjaar werd een grote partij Oost-Europese maïs ingevoerd die met de natuurlijke gifstof besmet bleek te zijn. De Belgische mengvoederindustrie stuurde niets daarvan richting vergister gelet op de strikte afspraken met het Voedselagentschap.
Volgens OVAM worden met aflatoxines verontreinigde partijen maïs – die dus ongeschikt zijn als voedsel en voeder – aangeboden aan biogasinstallaties. De openbare afvalstoffenmaatschappij heeft evenwel geen sluitende garanties omtrent de veiligheid van die praktijk. ‘Het digestaat komt uiteindelijk op het land en dus in de voedselketen terecht’, verduidelijkt OVAM het risico. Net daarom past OVAM het voorzorgsprincipe toe, wat ervoor zorgt dat besmette partijen niet naar de vergister kunnen.
Wat moet er dan gebeuren met maïs die besmet is met aflatoxines? Verbranding is een optie, evenals de productie van biobrandstoffen. Bij dat laatste is extra aandacht nodig voor eventuele nevenstromen waarin zich aflatoxines kunnen bevinden. Nevenstromen van biobrandstoffabrieken worden namelijk ingezet als eiwitrijk veevoeder en gaan zo ook deel uitmaken van de voedselketen.
De BEMEFA, Belgische beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten, geeft aan wat er met de besmette mais gebeurd is. ‘De afspraken tussen het Voedselagentschap en de veevoederindustrie waren duidelijk en strikt. De maïs kon opnieuw geëxporteerd worden omdat de Verenigde Staten een aflatoxinenorm hanteert die tien keer hoger is’, vertelt Yvan Dejaegher.
Bron: Vilt.be