Maïsresearchmedewerkers van veredelingsbedrijf Limagrain zijn bezig met het handmatig bestuiven van maïsplanten. Elke plant moet, zodra in bloei, drie dagen achtereen bestoven worden.
De planten zijn ouderlijnen in het snijmaïsveredelingsprogramma dat Limagrain Nederland uitvoert voor de zone Noordwest-Europa. Ieder jaar kweekt en test het team duizenden nieuwe lijnen, die nóg beter moeten presteren op onder andere opbrengst, voederwaarde, verteerbaarheid en ziekteresistenties.
De planten zijn in het laboratorium opgekweekt, waarna ze zijn uitgeplant in de kassen. De planten worden nu met zichzelf bestoven, zodat ze zaad gaan zetten met daarin zuiver de eigenschappen van de lijn. Over elke pluim zit een papieren zakje, waarin stuifmeel wordt opgevangen. Dit zakje wordt op de kwast gezet, zodat deze wordt bevrucht. Dit proces wordt drie dagen achtereen herhaald. Hierna wordt de pluim afgeknipt en is de plant bevrucht en kan de kolfzetting beginnen.
Oogsten en zaaien
Als de kolf rijp is wordt dit zaad ook weer met de hand geoogst, waarna het naar het zuidelijk halfrond gaat om dit jaar nog in te kunnen zaaien. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van de seizoenen. De planten die hieruit groeien zijn ouderlijnen, waarmee vele kruisingen gemaakt worden. Dit kruisen levert zogenaamde hybrides op: maïsrassen die de eigenschappen van beide ouderlijnen in versterkte mate (heterosis) bezitten en die uiteindelijk op de markt kunnen komen.
De hybrides worden vervolgens meerdere jaren intensief beproefd op proefvelden verspreid in Noordwest-Europa. De allerbeste nieuwe rassen worden hierna aangemeld bij de officiële proefinstanties, die de rassen ook nog drie jaar testen. De beste rassen komen vervolgens op de Aanbevelende Rassenlijst en zijn dan voor de teler beschikbaar.
Foto: Plattelandspost