Snijmaïs is goed te conserveren. In tegenstelling tot vooral jong gras, bevat mais weinig eiwit en veel suikers. Melkzuurbacteriën voeden zich met de suikers waardoor zij hun werk goed kunnen doen.
Melkzuurbacteriën in de maiskuil, zorgen dat de kuil snel zuur wordt. Doordat de kuil zuurder wordt krijgen boterzuur- en rottingsbacteriën geen kans. Is een maiskuil eenmaal gestabiliseerd, dan is de pH tussen de 4,0 en 4,2.
Na het luchtdicht afdekken van de maiskuil ontstaat een anaerobe fermentatie. Anaeroob wil zeggen dat het proces plaatsvindt zonder zuurstof, het product is immers vast gereden om de zuurstof eruit te krijgen en luchtdicht afgedekt met folie. Tijdens de anaerobe fermentatie ontwikkelen de melkzuurbacteriën zich snel. Melkzuurbacteriën zijn overigens van nature aanwezig in het product. Ingekuilde snijmais bevat, afhankelijk van het drogestofpercentage, ongeveer twee procent melkzuur.
Stabiel in twee weken
Komt de melkzuurvorming niet op gang, omdat de kuil niet goed is aangereden of te lang los ligt na het aanrijden, dan verstoren de schadelijke bacteriën de conservering en zullen verliezen ontstaan. Bij een goede inkuilwijze, hebben de melkzuurbacteriën ongeveer twee weken nodig om de kuil te stabiliseren.
Eiwit
Producten met veel eiwit, zoals jong gras, zijn moeilijker te conserveren. Eiwit vertraagt namelijk de verzuring. Wat bovendien het conserveren van mais vergemakkelijkt, is dat het in de herfst gebeurt. Dan is de temperatuur lager. Bij lagere temperaturen zijn boterzuurbacteriën minder actief.
Temperatuur
Handboek Snijmais raadt aan om een maiskuil in een dag te maken. Als de kuil langere tijd los ligt, stijgt de temperatuur in de kuil namelijk. Het resultaat daarvan is minder melkzuur en meer azijnzuur in de kuil. Het gevolg van meer azijnzuur is minder smakelijk voer door een scherpere geur. Het advies van Handboek Snijmais is een kuil na afdekken, vier weken dicht te laten zitten.
Maiskuil vlak afwerken
Snijmaïskuil bevat doordat het goed te conserveren is, heel weinig of geen boterzuur en de ammoniakfractie (NH3) is laag. Een lage pH en een lage ammoniakfractie zijn parameters van een geslaagde kuil.
Toch kunnen in een kuil met een lage ammoniakfractie wel sporen van boterzuurbacteriën worden aangetroffen. Die zitten dan vaak in de natte plekken van de kuil. Bijvoorbeeld in de onderste laag als de kuil veel perssap bevat of op plekken waar water op het folie blijft staan. Door condensvorming ontstaat dan ook een natte plek onder het folie. Daarom is het belangrijk een kuil voor het afdekken glad en vlak af te werken.
Voorheen werd de ammoniakfractie in snijmaïs niet bepaalt tijdens de voederanalyse. Tegenwoordig is dat wel mogelijk. BLGG AgroXpertus schreef in 2012 dat de ammoniakfractie in snijmaiskuilen varieert tussen 2 en 15 procent van het aandeel ruw eiwit. Ook de hoeveelheden melk- en azijnzuur per kg droge stof worden tegenwoordig vastgesteld.