Uit onderzoek van ForFarmers en Kamps de Wild blijkt dat shredlage mais in het rantsoen niet tot productieverhoging leidt. Wel daalt het ureumgehalte in de melk van 20 naar 19 mg per 100 gram. Dat meldt Veeteelt.nl.
Beide partijen presenteren de resultaten vandaag tijdens het ‘Melkers van Morgen’ evenement dat plaatsvindt op proefboerderij De Marke in Hengelo (Gld). ‘De verlaging van het ureumgehalte is mogelijk een aanwijzing voor een betere diergezondheid’, zegt Eite van der Veen, namens Kamps de Wild betrokken bij het onderzoek.
Bertho Boswerger, namens ForFarmers betrokken bij de voerproef, geeft aan dat voor meer informatie over diergezondheid aanvullend onderzoek nodig is. ‘We hebben geen gegevens over de diergezondheid verzameld’, licht hij toe. ‘Maar informatie over uier- en klauwgezondheid zou in aanvullend onderzoek verzameld kunnen worden.’
Aanleiding voor de voerproef is de toenemende belangstelling voor shredlage maishakselen, overgewaaid uit de Verenigde Staten. Shredlage gehakselde mais kenmerkt zich door een stengellengte van 2,6 tot 3,0 centimeter en een verpulverde korrel. ‘Een shredlage kneuzer wrijft de korrel en de stengeldelen kapot’, laat Van der Veen weten. Hierdoor ontstaat meer structuur in de maissilage en hoeft er minder structuur te worden bijgevoerd.
Bij onderzoeken in de VS met tot 70 procent mais in het rantsoen steeg de melkproductie met een kilo melk per dag. Ook in Duitsland werd onderzoek uitgevoerd naar het voeren van shredlage mais, maar hier werd geen productiestijging gemeten. ‘Wel kwamen er veelbelovende berichten terug over verbetering van de diergezondheid. Dat was aanleiding om shredlage mais ook onder Nederlandse omstandigheden te testen’, laat Boswerger weten.
Daarnaast meldt Boswerger dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat de verdichting van shredlagekuilen meer aandacht vraagt. Aansluitend op de voerproef voerde ForFarmers daarom op 43 melkveebedrijven een veldproef uit naar de verdichting van kuilen met conventioneel, grof of shredlage gehakselde mais. ‘Hieruit blijkt dat zowel de hoogste als de laagste kuildichtheid bij een shredlagekuil werd gevonden. Dat laat zien dat extra aandacht voor het vastrijden loont.’
Het praktijkonderzoek werd uitgevoerd op Dairy Academy Oenkerk, waar 82 koeien in de voerproef mee draaiden. De koeien, vergelijkbaar in productie, lactatiestadium, lactatienummer en gehalten, werden verdeeld over twee groepen. Zij kregen hetzelfde rantsoen, alleen de manier waarop de mais in dit rantsoen was gehakseld, verschilde.
