Het grootste deel, ongeveer 65 procent, van het Nederlandse landbouwareaal wordt gebruikt voor de productie van ruwvoer voor vee, bijvoorbeeld gras en snijmaïs. Door dit grote areaalbeslag heeft de wijze van ruwvoerproductie een grote impact op de duurzaamheid van de totale Nederlandse landbouw.
Samen met de zaadveredelingssector en de agrarische productieketen onderzoekt Wageningen University & Research (WUR) de komende vier jaar hoe klimaatvriendelijk en -bestendig geteeld kan worden.
Het onderzoeksprogramma ‘Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw’ (2020-2023) streeft de volgende doelen na:
- Verlaging van de emissies/verliezen van koolstof, nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen
- Aanpassing aan klimaatverandering
- Duurzaam bodembeheer op de korte en lange termijn
- Verhoging van biodiversiteit
- Optimalisatie van ruwvoederproductie per oppervlakte eenheid
- Verhoging van de ruwvoerkwaliteit en -benutting
- Verhoging van de nutriënten efficiëntie in de teelt
- Versterking ontwikkelingsmogelijkheden en rentabiliteit melkveehouderij
- Vergroting innnovatiekracht agribedrijven
Een van de drie werkpaketten waarin het onderzoek is verdeeld is Mais en andere voedergewassen. Daarin wordt gekeken naar het optimaliseren van de rol van maïs en voedergewassen in teeltsystemen gericht op duurzaam en efficiënt watergebruik en behoud van een goede kwaliteit grond- en oppervlaktewater.