Er is veel variatie in de voederwaardecijfers van de snijmaiskuilen van 2020. De snijmaïs die na 1 oktober werd geoogst heeft nog geprofiteerd van de laatste regenval en dat resulteert gemiddeld genomen in een hoger zetmeelgehalte, meldt Eurofins Agro.
Het zetmeelgehalte in de snijmais van oogst 2020 loopt uiteen van 150 gram tot ruim meer dan 400 gram per kilo droge stof. Het gemiddelde van alle analyse die Eurofins tot dusver heeft uitgevoerd komt uit op 360 gram per kilo droge stof.
De spreiding in het zetmeelgehalte is voor een deel te verklaren door rasverschillen. Daarnaast kon in delen van het land vroeger worden begonnen met hakselen. De vroeg geoogste mais heeft gemiddeld een lager zetmeelgehalte. De later gehakselde mais heeft nog extra zetmeel gevormd door neerslag in september en begin oktober.
De VEM-waarde was bij de kuilen die voor 1 oktober zijn gemaakt 984. Bij later geoogste snijmais is het gemiddeld 987. Dit is hoger dan het meerjarig gemiddelde. Dit jaar is de bestendigheid van het zetmeel gemiddeld 29%. (AgriHolland)