In week 18 is er in bepaalde delen van Nederland (met name Noordoost) nachtvorstschade opgetreden. Op een aantal percelen zijn alle bovengrondse bladeren afgevroren. De vroegste mais bevond zich ongeveer in het 2 tot 3 bladstadium. Waarbij 3 bladstadium 3 volledig ontvouwen bladeren betekent.
Bij mais bevindt het groeipunt zich tot het 4-5 bladstadium onder de grond. Voor dit stadium kan mais de vorst redelijk verdragen. Als het groeipunt ook bevroren is, moet er mogelijk over- of bijgezaaid worden. Of het groeipunt bevroren is, is op dit moment (4-5 dagen na de vorst) al redelijk goed te beoordelen. Zodra de plantjes in het hart weer groen blad vormen is het groeipunt niet beschadigd. Eind deze week (week 19) moet het eerstvolgende blad zich weer gaan ontvouwen.
Vertonen de plantjes geen groen uitlopende bladeren in het hart, dan is de kans groot dat het groeipunt ook bevroren is geweest. Binnen een week na de vorst moet er toch weer een groen hart zichtbaar zijn. Is dit er niet, dan zijn de plantjes dood en moet men over- of bijzaaien.
Uit onderzoek van PPO-agv, waarbij rekening gehouden is met zowel de maisopbrengst als ook het kostenaspect van het over- of bijzaaien, zijn de volgende conclusies bekend. Volledig overzaaien wanneer er nog minder dan 2 planten per m2 aanwezig zijn. Bijzaaien wanneer er tussen 2 en 5 planten per m2 aanwezig zijn. Dus als er minder dan de helft van de planten is afgevroren, hoeft er niets gedaan te worden. Gevolg is wel een open gewas, een mindere drogestofopbrengst, maar een hogere voederwaarde.
De kolf- en pluimaanleg heeft vóór drie bladstadium nog niet plaatsgevonden en is hoogstwaarschijnlijk door de vorstschade dan ook niet verstoord. Dus de kans dat er straks een gewas gevormd wordt zonder kolf is vrij klein.