In de snijmaïskuil treedt gemakkelijk broei en schimmelvorming op. De oorzaak hiervan is lucht in het kuilvoer tijdens de bewaring en de vervoedering. Daardoor worden de diverse soorten bacteriën en schimmels weer actief en gaan zich vermeerderen. Dit leidt tot afbraak van voedingsstoffen en tot productie van warmte.
De verliezen nemen toe naarmate de broei langer duurt en de temperatuur meer stijgt. In broeiend kuilvoer kunnen de verliezen aan voederwaarde per dag 2,5 procent bedragen. Daarnaast wordt het product minder smakelijk. Een vermindering van de drogestofopname met 10 tot 20 procent is mogelijk. Uit onderzoek van NIZO Food Research blijkt dat bij 50 procent van de kuilen waarvan gevoerd werd plekken voorkwamen met hoge aantallen sporen van boterzuurbacterien. Geconcludeerd werd dat broei en schimmel als gevolg van luchttoetreding tijdens het bewaren en voeren een rol spelen.
Voorkomen van problemen
Om broei en schimmelvorming te voorkomen of te beperken kunnen maatregelen genomen worden.
-Tijdens het uithalen voorkomen dat de lucht tussen het plastic zeil en het voer ver de kuil kan binnendringen. Door een rij zandslurven achter het snijvlak te leggen kan dit voorkomen worden.
-Tijdens de vervoedering voor een glad snijvlak zorgen. Minstens tweemaal per week voer uit de kuil halen en de kuil indien mogelijk tussentijds afsluiten. In de zomer kan de kuil beter open blijven. Dat voorkomt dat de temperatuur en de luchtvochtigheid achter het plastic erg hoog worden.
Het Handboek snijmais geeft in paragraaf 11.3 tot en met 11.5 aan welke richtlijnen in acht genomen moet worden ter voorkoming van problemen in de kuil.