Minder grondbewerking bij maisteelt geeft verbetering van de bodemkwaliteit. Daardoor moet de teler kiezen tussen een hogere opbrengst voor de korte of betere bodem op de lange termijn. Daar is geen eensluidend antwoord op, constateren onderzoekers. Dat meldt Nieuwe Oogst.
Bij continue maisteelt op hetzelfde perceel gaat de kwaliteit van de bodem achteruit. Het gehalte organische stof en bodemleven nemen af. Verder is er verlies aan mineralen zoals stikstof. Problemen die volgens onderzoekers van Wageningen UR – Livestock Research en Praktijkonderzoek Plant & Omgeving – en het Louis Bolk Instituut deels komen door een te intensieve teeltwijze en de kerende grondbewerking die daarbij gebruikt wordt zoals als ploegen en spitten.
Voor de onderzoekers reden om in een meerjarige proef vanaf 2010 te kijken naar het effect van niet-kerende grondbewerking op percelen met continue maisteelt. Bij niet-kerende grondbewerking gaat het om technieken als woelen, frezen en strokenteelt. Bij strokenteelt wordt de mais op een doodgespoten grasmat in een gefreesde strook gezaaid.
Bij niet-kerende grondwerking blijft de de draagkracht beter op peil en verbetert de bodemkwaliteit. Ook zijn de brandstofkosten voor grondbewerking lager. De onderzoekers zetten drie proefvelden uit op lichte klei en op zandgrond. Ze vergeleken een kerende grondbewerking (ploegen of spitten) met strokenteelt en woelen in combinatie met oppervlakkig frezen. Vervolgens meten ze de maisopbrengst en het organische stofgehalte van de bodem. (Nieuwe Oogst)