Sinds 1998 legt het Landbouwcentrum Voedergewassen een waarschuwingsnetwerk bladluizen in maïs aan. In de verschillende Vlaamse landbouwstreken worden wekelijks een aantal maïspercelen gevolgd. Dat meldt het Belgische Landbouwleven.
Net zoals de voorgaande jaren werken in 2016 het PVL te Bocholt, Proefhoeve Bottelare HoGent-Ugent, de land- en tuinbouwschool VTI van Poperinge, LTCW te Sint Niklaas, Inagro Beitem en PIBO Tongeren mee aan de observaties voor het waarschuwingsnetwerk. Deze 6 locaties vormen samen met 3 locaties van het CIPF (Scherpenheuvel-Zichem, Tongerlo en Breedhout) het waarnemingsnetwerk voor Vlaanderen.
Momenteel treffen we nog weinig of geen bladluizen aan. Als er al bladluizen aanwezig zijn gaat het meestal om de meest schadelijke soort Metopolophium dirhodum (herkenbaar aan zijn felgroene kleur). De meeste planten op de meeste telplaatsen zijn nog bladluizenvrij. Heel sporadisch vindt men een plant met 5 bladluizen op. De aanhoudende regen zorgde er voor dat de meeste bladluizen van de planten gespoeld werden.
Zoals de situatie nu is zullen de bladluizen niet de grootste kopzorg voor de landbouwers zijn. De aanhoudende regen en de met water verzadigde velden geven veel meer kans op verliezen. Hopelijk ligt het ergste nu wel achter de rug. De omvang van de schade aan ondergelopen velden is echter nog niet helemaal in kaart gebracht. (Landleven.be)