Op een perceel tegenover melkveebedrijf Dunning in Ruinerwold is op 11 mei 2021 een proefveld aangelegd, als onderdeel van het publiek-private samenwerkingsproject (PPS) ‘Innovatieve maisteelt – op weg naar chemievrij, minder uitspoeling, biodiverser’.
Partners in het project zijn de Mts. Pol uit Uffelte, Agra Service Lindenhols uit Zuidwolde, KWS Benelux, Nordic Maize Breeding uit Doniaga, Waterbedrijf Vitens en Weister Klap Advies uit Wehe den Hoorn. Onder regie van het Louis Bolk Instituut en Wageningen Livestock Research worden in de komende drie jaar in Drenthe en Gelderland proeven gedaan, waarna in 2024 de balans opgemaakt zal worden.
Complete systeemverandering
“De innovatieve maïsteelt waar we nu aan werken betekent eigenlijk een complete systeemverandering”, vertelt Pieter Struyk van het Louis Bolk Instituut. “Waar het in deze PPS om draait is de combinatie van niet-kerende grondbewerking met chemievrije teelt. Hoe zorg je dat mais zonder ploegen na gras of een groenbemester zonder spuiten toch een goede opbrengst haalt? Het gaat niet alleen om aanpassingen in de grondbewerking, het bouwplan en de onkruidbestrijding, maar bijvoorbeeld ook om de vochtvoorziening. Om een goed overzicht over al die verschillende aspecten te houden, is het project verdeeld in drie werkpakketten: één voor mechanisatie, één voor de teelt van maïs in permanent grasland en één voor de teelt van maïs in een akkerbouwrotatie en in een permanent ondergewas. Bij al die onderdelen gebruiken we ook inzichten uit andere projecten, zoals de PPS ‘Ruwvoer & Bodem’ en het LTO-project ‘Landelijke aanpak Glyfosaat’.”
Het proefveld dat vandaag wordt aangelegd gaat over mais telen na grasland. “Hét probleem bij de teelt van maïs in blijvend grasland is dat het gras zich na het zaaien van de maïs weer snel herstelt en daarbij de jonge maïsplantjes verdringt”, legt Struyk uit. “In deze proef vergelijken we verschillende manieren om met weinig of geen chemie de grasmat terug te zetten, zoals een volvelds mulchmachine die het in eerdere proeven heel goed heeft gedaan. Een nieuwe machine die we gaan uitproberen is de strokenmulcher, waarvan het prototype ontwikkeld is met geld uit het programma Toekomstgerichte Landbouw Drenthe. Die heeft als voordeel dat hij bodemvolgend is en strookjes gras tussen de maïs laat staan. We hopen dat die strookjes helpen om voedingsstoffen en insecten voor het perceel te behouden, maar weinig concurrentie geven voor de mais.”
Onlangs werd in het kader van deze PPS door akkerbouwer Lindenhols in Zuidwolde al een proefveld met stroken maïs, veldbonen, koolzaad en voederbieten ingezaaid. “De maximaal 20% akkerbouw die bij derogatie is toegestaan, wordt door melkveehouders eigenlijk standaard ingevuld met maïs”, vertelt Struyk , “maar we denken dat er meer voederwaarde, schoon drinkwater en biodiversiteit uit te halen is als je de chemievrije maïs met niet-kerende grondbewerking opneemt in een rotatie met andere voedergewassen. Dat gaan we hier uitproberen.”
Andere proefvelden worden nog aangelegd op de proefboerderijen Kooijenburg in Marwijksoord (o.a. ultravroege maïs in combinatie met erwten) en De Marke in Hengelo (inzet van druppelirrigatie op droogtegevoelige percelen om via de vochtvoorziening de maïs meer, en het onkruid minder kans te geven). Het onderzoek naar permanente ondergewassen zal worden uitgevoerd in De Glind bij Barneveld.
Wie de ontwikkelingen wil volgen, kan contact opnemen met Pieter Struyk of Joachim Deru van het Louis Bolk instituut.