Maiskuil en jong, goed verteerbaar gras helpen in het verlagen van de ammoniakuitstoot en de methaanemissie. Dat meldt Jan Dijkstra, universitair hoofddocent van Wageningen UR, in een webcast va Dairy Campus.
Zetmeel in het rantsoen zorgt voor een hoger melkeiwit en minder stikstof in de urine van de koe. Dat in tegenstelling met vezelrijke rantsoenen zoals mengsels met een hoog aandeel graskuil. Vers gras heeft een hogere eiwitefficiƫntie en een lagere ammoniakuitstoot dan ingekuild gras. Tijdens het inkuilproces wordt een deel van het eiwit namelijk snel oplosbaar of zelfs omgezet in ammoniak, dat zorgt voor extra verliezen.
Waterstof heeft negatieve werking
De vorming van methaan is een natuurlijk proces en het is nodig om de pens gezond te houden. Bij de vertering van voer komen zuren tot stand en daarbij ontstaat onder andere waterstof. Dit element bindt zich aan CO2 en vormt zo methaan. Alleen waterstof heeft een negatieve werking op het pensmilieu.
Rijker aan zetmeel, lagere methaanuitstoot
Verschillende soorten zuren ontstaan in het verteringsproces. Bij propionzuur ontstaat geen methaanproductie, azijnzuur en boterzuur laten juist wel methaan over. Propionzuur komt voort uit zetmeel, terwijl de methaanbevorderende zuren juist ontstaan uit structuurrijk voer. Hoe rijker een rantsoen is aan zetmeel, hoe lager de methaanuitstoot. Ook jonge, hoog verteerbare graskuilen zullen in verhouding meer propionzuur en minder azijn-/boterzuurhoudend zijn en dus minder methaan uitstoten. Daarentegen ziet Dijkstra geen (of nauwelijks) ammoniakreducerende invloed van voeradditieven. (Dairy Campus / DLV Advies)