Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving om binnen de uitvoering van het zevende Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn de uiterlijke inzaaidatum van vanggewassen na maïs in verband met bijzondere weersomstandigheden te kunnen wijzigen voor advisering naar de Raad van State gestuurd. Dat meldt ze aan de Tweede Kamer.
Het ontwerpbesluit maïs bevat twee wijzigingen met betrekking tot de teelt van vanggewassen na maïs. Onder de Wet Bodembescherming was het mogelijk om uitstel te verlenen van de in het Besluit gebruik meststoffen opgenomen uiterste inzaaidatum voor het vanggewas na maïs op zand- en lössgronden die vastligt op 1 oktober. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is deze vrijstellingsmogelijkheid vervallen.
Met het ontwerpbesluit maïs wordt de mogelijkheid om af te kunnen wijken van de uiterste datum weer hersteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid van een artikel van de Omgevingswet om in het Besluit activiteiten leefomgeving bijzondere omstandigheden in de fysieke leefomgeving aan te wijzen waarbij de minister, als deze omstandigheden zich voordoen, bij afzonderlijk besluit af kan wijken van de uitrijdregels.
Het ontwerpbesluit maïs bevat een bepaling van terugwerkende kracht voor het geval het ontwerpbesluit maïs pas na 1 oktober 2024 in het Staatsblad kan worden gepubliceerd. Wiersma zal de Tweede Kamer op korte termijn informeren over de haalbaarheid in 2024 van de uiterste inzaaidatum van vanggewassen in verband met het bijzonder natte voorjaar.
In het ontwerpbesluit worden ook de regels met betrekking tot de teelt van een gewas na de teelt van maïs op zand- en lössgrond technisch-inhoudelijk gelijkgetrokken met de regels die golden onder het Besluit gebruik meststoffen. Dit om te verduidelijken dat ten opzichte van de situatie onder het Besluit gebruik meststoffen geen wijziging is beoogd. (AgriHolland / LNNV)